Naam: R.K. Kerk H.H. Petrus en Paulus Arcen
Type: kerken;
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: onbekend; Valk, H.W., 1931, herbouw en restauratie-; Valk, H.W., 1955, 1958; Valk, G.H.F., 1955, 1958; Valk, H.W.J., 1955, 1958; Stoks, F.H., 1955, 1958;
Bijdragen: Valk, H.W. -kerkmeubilair-,
Adres: Kerkstraat 29, 5944 AL, Arcen;
Archiefgegevens: PAGV/ongesorteerd;RA+NB-collectie Valk/199-3.10, 173, 2157
Bijzonderheden:

In 1931 maakte Valk twee ontwerpen voor de uitbreiding van de H.H. Petrus en Pauluskerk. De toren van de kerk dateerde uit de 16de eeuw en het kerkgebouw had een 19de-eeuws schip met twee zijbeuken, korte transepten en een drielobbige abside. In het verleden waren aan de buitenzijde de open ruimten aan beide zijden van de absiden, tot aan de ondiepe zijbeuken, al eens volgebouwd ten behoeve van een sacristie en een kapel. In het eerste ontwerp van Valk uit 1931 werden de transepten verlengd met drie travee?n en verbreed tot aan de hoeken van de absiden. Alle gevels werden daarbij uitgevoerd als gotische trapgevels. Hiervoor moesten de zijmuren van het priesterkoor worden doorbroken en worden voorzien van kolommen. Hierdoor ontstond een grote middenruimte. In verhouding tot het middenschip was in dit ontwerp de hoogte van de zijbeuken laag. In een tweede ontwerp ontbreekt de uitbreiding van de transepten en werd ervoor gekozen alleen het noordertransept te verlengen en de sacristie hierin onder te brengen. Zo werd de verbouwing ook uitgevoerd. Tijdens de oorlog werd de kerk van Arcen zwaar beschadigd en werd de toren onherstelbaar verwoest. Het herstel van de kerk, waarvoor Valk de opdracht kreeg, was in feite een nieuwbouwproject. Hij ontwierp een kerk met 848 zitplaatsen. Waar mogelijk werd gebruik gemaakt van de restanten van de oude fundering, die tot 40 cm onder het maaiveld werd blootgelegd. Het grondplan is gebaseerd op een basilicale kerk en is opgebouwd uit een relatief lang middenschip waarin aan de westzijde twee vierkante torens en het voorportaal zijn opgenomen. De twee zijbeuken worden begrensd door de aanzet van de beide torens. Het schip eindigt bij de hoge gordelboog van de viering met vieringtoren. Op de viering sluiten de brede driebeukige transepten en de vijfzijdige abside met een verlaagd ambulatorium aan. Op de vier hoeken van de viering, respectievelijk naast de abside en het snijpunt van het schip en de dwarsbeuken, staan kleine vierkante elementen, als kapellen ingericht, die vanuit de dwarsbeuken te bereiken zijn. Aan het zuidertransept is de sacristie gebouwd, evenwijdig aan de lengteas van de schip. Aan het westwerk van de kerk vallen de twee vierkante torens van twee en drie bouwlagen op, met hun ingesnoerde tentdakspitsen en de open tweelicht galmgaten. De als risaliet werkende uitbouw van het schip tussen de beide torens vormt een atrium dat toegang geeft tot het voorportaal. In de topgevel is een roosvenster aangebracht. Beide torens zijn voorzien van een uitbouw van ??n bouwlaag, evenwijdig aan de gevelwand, voorzien van een lessenaardak, waarin een doopkapel en een Mariakapel zijn ondergebracht. Het interessante aan deze kerk is de compositie die het resultaat is van de rangschikking van schijnbaar losse elementen van verschillende hoogten, volumes en dakvormen. De afwisseling van lessenaardaken, zadeldaken, geknikte dakhellingen, ingesnoerde spitsen en tentdaken versterken het karakter van dit bouwwerk.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...