Naam: Museum Boijmans-van Beuningen Mathenesserlaan 28 Rotterdam
Type: musea;
Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Steur, A. van der, 1928, 1935; Bodon, A. (DSVB), 1963, 1972, uitbreiding-; Bodon, A. (DSVB), 1975, uitbreiding overkapping binnenplaats voor caf?-; Salomonson, H.; Henket, H.J., 1989, 1990, voorbouw met ingang, boekwinkel en caf?-; Bodon, A., 1989, 1990, voorbouw met ingang, boekwinkel en caf?-;
Bijdragen: Treumann, Otto -belettering-,
Adres: Mathenesserlaan 28, Rotterdam;
Archiefgegevens: NAi/BODO t162,d162,f162,n162,t1039,d1039,f1039
Bijzonderheden:

Toen Van der Steur in 1953 overleed was hij druk bezig met de voorbereiding voor de uitbreiding van het museum Boijmans. In december 1953 werd de verantwoordelijkheid voor het ontwerp voor de uitbreiding overgedragen aan Bodon, die toen medefirmant werd van het architectenbureau P. van Bruggen, G. Drexhage, J.J. Sterkenburg. Er zijn verschillende alternatieven bestudeerd, zoals een nieuwe vleugel op de plaats van de aula, een uitbreiding in de richting van de Westersingel en zelfs het overkappen van de binnenplaats. Uiteindelijk werd besloten tot uitbreiding in de richting van de Westersingel, waartoe Bodon en de zijnen in 1961 opdracht kregen een voorlopig ontwerp te maken. Door de onteigeningsprocedure, de Rijksgoedkeuring en de moeilijke financi?le situatie duurde het tot 1968 voordat tot de bouw kon worden besloten.Ter ori?ntatie had Bodon in 1962 samen met C. Ebbinge Wubben, de toenmalige directeur van Boijmans-van Beuningen, een studiereis langs recentelijk in Europa gebouwde, verbouwde of uitgebreide musea ondernomen. Hierdoor kwamen zij betreffende de bouw van het museum tot de volgende constateringen:-een museum kan niet eenvoudig genoeg zijn, zowel wat betreft de plattegrond als het interieur en exterieur;-enig contact met de buitenwereld is aan te raden;-een van de moeilijkste opgaven is de verlichting.Uiteindelijk formuleerden Bodon en Ebbinge Wubben als hun belangrijkste uitgangspunten: flexibiliteit, grote openheid van het gebouw naar de zijde van de Mathenesserlaan, een vormgeving die niet storend is voor de kunstwerken en een harmonisch geheel met de creatie van Van der Steur.Volgens Ebbinge Wubbe was het uiteindelijke 'definitieve' plan zo eenvoudig en sober, zo logisch en 'natuurlijk` dat het de gedachte opriep, was daar nu een architect voor nodig? Wat als een compliment beschouwd diende te worden.Zowel op de begane grond als op de eerste verdieping kunnen de hoofdruimten door middel van schuifwanden voor publiek afgesloten worden. Om te bereiken dat het museum een neutrale omgeving zou vormen werd de inrichting sober en eenvoudig gehouden. De toegepaste kleur bij zowel de plafonds als de wanden is wit. De vloerafwerking vertoont een zekere afwisseling: de benedenvloer is van hard-granito, in het prentenkabinet en op de bovenverdieping is een lichtgrijs zacht tapijt neergelegd. De bedoeling is om met steeds verschillende architectonische effecten de kijker nieuwe prikkels te geven. Bodon en Salomonson hebben zich hier eerder door esthetische dan door functionele motieven laten leiden. Inmiddels is het grijze tapijt vervangen door een kunststofvloer.Het was voor Bodon niet bepaald een eenvoudige opdracht. Hij had veel waardering voor het gebouw van Van der Steur, hoewel het een gesloten en naar binnen gekeerd gebouw is. Bodon heeft zijn uitbreiding juist open en naar buiten gericht gemaakt. Maar door materiaalkeuze en detaillering sluit hij aan bij het oude gebouw Ook de voorbouw (1989-1990), die voorziet in een nieuwe ingang en publieksgerichte activiteiten zoals boekwinkel en cafe, is geheel open als een glazen doos voor het bestaande gebouw geplaatst.Van de voorgestelde overkapping van de binnenplaats zijn enkele schetsen in het archief aanwezig.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...