Naam: Gerechtsgebouw Guyotplein Groningen
Type: gerechtsgebouwen;
Opdrachtgever: INGRijksgebouwendienst
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Bosch, Th.J.J. (Bosch (Bosch, Th.J.J.)), 1991, 1994; Trikt, F. van (Compaan), 1994, 1995; Vries, B. de (Compaan), 1994, 1995;
Adres: Kleine Leliestraat, Groningen; Nieuwe Boteringsestraat, Groningen; Guyotplein, Groningen;
Archiefgegevens: NAi/BOSC 353, 354, n455, 367, 268, n463, n456, 369, 349, 332, 333, 334, 335, 336
Prijsvraag: Meervoudige opdracht gerechtsgebouw Groningen
Bijzonderheden:

Voor de meervoudige opdracht kwamen twee locaties in aanmerking: vrijstaande nieuwbouw bij de Ringweg of een plek in de oude binnenstad, waarbij twee monumenten in het ontwerp moesten worden betrokken. Ondanks de logistieke voordelen van een situering aan de stadsrand viel de keuze op de meer inspirerende binnenstedelijke situatie. Theo Bosch kreeg een persoonlijke uitnodiging voor deze meervoudige opdracht. Anders had hij niet meegedaan, verklaarde Bosch later. Zijn winnende ontwerp verrijkte de stad met een gebouw met een eigentijds gezicht dat past in de historische omgeving, zonder dat gebruik is gemaakt van historiserende elementen. Bosch gaf rekenschap van deze omgeving door de zorgvuldigheid waarmee hij op de bestaande schaal, het stedelijk weefsel en het gevelbeeld reageerde.
'Een streng plan', oordeelde de jury, maar dat viel bij nader inzien wel mee. Bosch wilde vermijden dat het gebouw zou worden ervaren als representatie van de (rechterlijke) macht. Een 'gezellig' gebouw was weer het andere uiterste. Het gerechtsgebouw moest het belangrijkste karakteristiek krijgen van de architectuur van Bosch: mensen moesten zich er prettig in voelen. Bosch wilde dat dit gebouw de gebruikers mogelijkheden zou bieden zich een beetje te ontladen van de spanning die justitionele bolwerken nu eenmaal oproepen. Hiertoe wendde hij de voor hem kenmerkende elementaire middelen aan. Zoals in de meeste van zijn gebouwen, probeerde Theo Bosch zoveel mogelijk licht binnen te laten.
Wie een rondgang maakt door het gebouw, kan constateren dat het interieur veel lichter is dan het enigszins compacte uiterlijk vanaf de straat doet vermoeden. Glazen kappen, lichtkoepels en scheidingswanden dragen hiertoe bij en hoge vides laten zelfs in het hart van het complex licht tot op de begane grond toe. Op veel plekken in het gebouw bestaat de mogelijkheid naar buiten te kijken. De fysiek noodzakelijke scheiding tussen de drie circuits in het complex (semi-openbaar, besloten en beveiligd) heeft Bosch zoveel mogelijk geprobeerd te verzachten met de toepassing van glas. Zo heerst nergens de wat bedompte sfeer die veel kantoren eigen is. Licht, uitzicht en een goede ori?ntatie bepalen het karakter van het interieur.
In Groningen was met de verspreiding van 21 gerechtsgebouwen op vijf locaties een ineffici?nte situatie ontstaan. Vanwege dislocatie, ruimtegebrek en een ophanden zijnde algehele reorganisatie van de rechterlijke macht, besloot de regering in 1989 tot de herhuisvesting van alle diensten onder ??n dak. Nadat de perifere locatie was afgevallen kwam het Guyotplein hiervoor in aanmerking. Na het vertrek van het Doveninstituut in 1983 had de Rijksgebouwendienst hier een aantal panden gekocht en het bureau Van Gool, De Bruyn, Peereboom Voller studies naar de mogelijkheden voor geconcentreerde huisvesting laten verrichten. Hieruit werd duidelijk dat uitbreiding onvermijdelijk was, ook als sloop van de belangrijke bestaande bebouwing achterwege zou blijven.
Het eind 18e eeuw op initiatief van de Waalse predikant Guyot gebouwde Doofstommeninstituut werd vanwege de slechte bouwkundige staat afgebroken. De belendende panden aan de noordelijke pleinwand werden gedeeltelijk gerestaureerd en in gebruik genomen door de rechterlijke macht. Nadat bezwaren waren gerezen tegen het in opdracht van de Rijksgebouwendienst door de architect Heeling gemaakte plan (onder meer tegen de hoogte van acht bouwlagen), werd gekozen voor een competitie tussen Wiel Arets, Gunnar Daan en Theo Bosch. De beoordelingscommissie onder leiding van Rijksbouwmeester Kees Rijnboutt prees de hoge kwaliteit van de drie inzendingen, maar constateerde dat het ontwerp van Bosch het beste in de omgeving paste en bovendien met de grootste zorgvuldigheid was uitgewerkt.
Het eerste schetsontwerp toonde een rechthoekige, glasachtige kantorenschil rondom een compact, hoger bouwvolume op het binnenterrein van het voormalige gesloten bouwblok. De twee bouwdelen zouden via een doorgaande schuine glaskap worden verbonden. In een volgende brainstormfase vatte de gedachte post, de zittingszalen onder te brengen in qua vorm en materialisatie zelfstandige bouwvolumes. Omdat teveel glas een gat in de wand zou slaan, verwierp Bosch het eerste idee van een vliesgevel en werkte hij verder aan een concept met baksteengevels. Theo Bosch dimensioneerde de torens zodanig dat zij vanuit de achterliggende woonwijk op maaiveldniveau niet zichtbaar zouden zijn.
Zoals voorheen beschouwde Bosch tijdens het ontwerpproces de ontbrekende dialoog met de opdrachtgever als een gemiste kans. Daarom ontwikkelde hij op eigen initiatief op basis van het uitgewerkte concept enkele varianten, onder meer inspelend op eventuele uitbreidingen. Het voordeel daarvan was dat in een relatief vroeg stadium over mogelijke veranderingen kon worden gepraat. Het nadeel was dat het de vraag naar aanpassingen min of meer opriep.
De beoordelingscommissie wees de Rijksgebouwendienst op de moeizame splitsing van verhuurbaar kantooroppervlak als zwakke plek in het ontwerp. Bovendien moest de opdrachtgever door het instorten van de vastgoedmarkt een gat van twee miljoen gulden dichten. Bosch weigerde het winnend ontwerp aan te passen, waarop de partijen om de tafel gingen. Het overleg leidde ertoe dat aanpassingen konden worden beperkt tot het niveau van de bouwkundige detaillering. De Rijksgebouwendienst trad op als huurder van de belegger ING en stelde de kantoorruimte ter beschikking aan Justitie.
Het Guyotplein is onderdeel van een serie openbare ruimtes die worden verbonden door de Nieuwe Boteringestraat. Het is een omgeving waarin gesloten bouwblokken domineren. De nieuwe wanden met kantoorruimtes zijn gesitueerd in de rooilijnen van een bouwblok dat waarvan het Doofstommeninstituut onderdeel uitmaakte. Deze bouwvolumes nemen in hoogte af naarmate het straatprofiel smaller wordt: vijf bouwlagen aan het monumentale Guyotplein, vier bouwlagen aan de Nieuwe Boteringestraat en drie bouwlagen aan de Kleine Leliestraat aan de kant van een woonbuurt. Deze kantorenwand omsluit (op de noordwestelijke hoek na) een groen binnenterrein waarop, haaks op de bebouwing, een vijftal torens is gesitueerd. De ruimtes tussen de wanden en de torens en tussen de torens onderling zijn met glas overdekt. Ook de twee monumenten aan het Guyotplein zijn ruimtelijk ge?ntegreerd in het nieuwe complex, maar fysiek hiervan losgehouden door met glas overkapte tussenstroken.
Naast het grensvlak van oud- en nieuwbouw is de hoofdingang voor het publiek gesitueerd. De bezoeker wordt onder de kantoorvleugel naar de centrale hal geleid waar veel duidelijk wordt over de opzet van het complex. Vanuit de hal zijn de monumentale panden bereikbaar die door een doorbraak met elkaar zijn verbonden. Het belendende gebouw is in een eerder stadium inwendig totaal vernieuwd. Het interieur van het grotere pand op de hoek is beschermd als monument. De hal biedt visueel contact met de binnentuin die is heringericht door het bureau van de landschapsarchitect Alle Hosper. De vijf torens staan in de tuin, die tevens het dak van de parkeergarage is. Van de 18 zittingszalen zijn de meeste ondergebracht in de drie evenwijdig gesitueerde torens, die voor het publiek direct bereikbaar zijn vanuit de centrale hal. De torens zijn even hoog maar verschillen qua vloeroppervlak en verdiepingshoogte. Ook tussen de vloerniveaus van de torens en de kantoorschijven zijn verschillen. Zo ontstaan boeiende routes tussen kantoren en zittingszalen, waarbij de medewerkers de hoogteverschillen met trapjes moeten overbruggen.
De twee andere evenwijdig geplaatste torens zijn lager en transparanter van karakter. Hierin zijn onder meer vergaderruimtes gesitueerd en het restaurant, dat toegang verschaft tot de binnentuin. Het autonome karakter van de torens wordt benadrukt door gevels van lichtgekleurd stucwerk en blankhouten kozijnen. De kantoorgevels aan de openbare weg zijn samengesteld uit rode baksteen en aluminium ramen, waarbij de verdiepte ligging door schaduwwerking plasticiteit verleent aan de streng gelede vlakken. Deze gevelvlakken hebben een op de omgeving afgestemde klassieke opbouw van basement, middendeel en attiek en zijn overkapt met gebogen, zinken felsdaken. De jury had veel waardering voor het ontwerp van de binnen- en buitengevels. Bosch optimaliseerde een principe-detail waarop hij min of meer patent had. De gevel van het basement bestaat uit een schuin vlak van glazen bouwstenen dat licht toelaat in het split level uitgevoerde souterrain. Het niveauverschil van 50 cm tussen het maaiveld en de kantoorvloer op de parterre geeft de nodige privacy aan de ambtenaren. De in een iets minder schuine hoek op de plint geplaatste glasgevel draagt hiertoe bij. In de attiek hellen de glasvlakken naar voren om het oogcontact tussen de straat en de hoogste werkvloer te stimuleren. Met deze ingrepen zijn vitrine-achtige erkers gecre?erd die de horizontale bouwvolumes verticale accenten geven, terwijl in de binnengevels zitvensterbanken zijn uitgesneden.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...