Naam: Fabriekscomplex Andex Wieger Bruinlaan Uithoorn
Type: fabriekscomplexen;
Opdrachtgever: textielindustrie Andex
Uitgevoerd: ja
Bestaand: nee
Architecten: Dijkstra, Tj. (Architectengroep Verster Dijkstra Cannegieter), 1964, 1965; Dijkstra, Tj. (Architectengroep Verster Dijkstra Cannegieter), 1966, uitbreiding met portierswoning (niet uitgevoerd)-; Valewink, 1964, 1965, ontwerpassistent-;
Bijdragen: Voorbij's Beton NV Wilnis -uitvoering-, nv Van Boxtel Tilburg -electrotechnische installaties-,
Adres: Wieger Bruinlaan, Uithoorn;
Archiefgegevens: archief Dijkstra/6433, 6610, 6611
Bijzonderheden:

In augustus 1964 kreeg de Architectengroep Verster Dijkstra Cannegieter van Andex de opdracht voor het ontwerp van een nieuwe textielfabriek. De fabriek moest verrijzen op een terrein aan de Wieger Bruinlaan in Uithoorn, grenzend aan een industrieterrein. In augustus 1965 moest de textielfabriek in bedrijf zijn in verband met het aflopen van huurcontracten elders. Andex was een van de grootste Europese producenten van machinaal gebreide stoffen van kunstvezelgarens. Doordat het plan, in nauwe samenwerking met de adviseurs voor draagconstructies, installaties en bouwfysica, in fasen werd uitgewerkt en aanbesteed, kon tijdens de ontwerpfase al worden begonnen met de bouw. Zo kon de fabriek in bedrijf zijn binnen een jaar na ontvangst van de opdracht. De fabriek bestond uit een opslagruimte voor grondstoffen, een scheerderij, een fabrieksruimte met breimachines. Verder was er een gedeelte met airconditioningapparatuur en een gedeelte met secundaire ruimtes, waaronder werkplaatsen, kleed- en wasgelegenheid en een kantine. Door de functie die het complex zou krijgen, werden hoge eisen gesteld aan de interne logistiek en het binnenklimaat. Deze eisen bepaalden de hoofdopzet van het gebouw en de keuze van wand- en dakconstructies. Belangrijke factoren waren verder de snelle oplevertermijn en het beperken van het geluidsniveau in de fabriekshallen. De eisen aan het binnenklimaat waren een constante vochtigheid van circa 90% bij een constante temperatuur tussen 22 en 24�C. Daarom moest daglichttoetreding beperkt blijven. Desondanks moest er een prettig werkklimaat voor het personeel gecre�erd worden en moest er vanuit de fabriek uitzicht zijn op de omgeving.De fabrieksruimte bestond uit zes hallen van twintig bij zestig meter, met de mogelijkheid voor een latere uitbreiding tot negen hallen. Op de koppen van deze hallen bevonden zich over de volle breedte, raamstroken voor het uitzicht. De verlichting bestond geheel uit kunstlicht. Tussen de hallen bevonden zich verkeerszones met een breedte van 2,5 meter die tevens werden gebruikt als leidingzone voor onder meer de manshoge luchtkanalen. Aan de koppen van deze zones bevonden zich luchtbehandelingunits, in bouwwerken ter grootte van een flinke eengezinswoning. De fabriek heeft enige tientallen jaren goed gedraaid, maar werd gesloten toen de Nederlands textielindustrie te kampen kreeg met de concurrentie uit lagelonenlanden. De fabriek werd daarna verkocht aan een transportbedrijf en is inmiddels gesloopt.

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...