Naam: Koninklijk Instituut voor de Tropen Amsterdam
Type: multifunctionele gebouwen;
Opdrachtgever: Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Van Nieukerken, J.J. (Architectenbureau Van Nieukerken), 1913; Van Nieukerken, J. (Architectenbureau Van Nieukerken), 1913; Dijkstra, Tj. (architectenbureau Verster), 1958, inrichtingsadvies-; Dijkstra, Tj. (architectengroep Verster Dijkstra Cannegieter), 1965, renovatieplan en uitvoering fase 1 tot en met 3-; Dijkstra, Tj. (architectengroep Verster Dijkstra Loerakker), 1970, uitbreiding westvleugel en studie voor garage-; Dijkstra, Tj. (architectengroep Verster Dijkstra Loerakker), 1971, uitvoering fase 4 en 6-; Dijkstra, Tj. (architectengroep Verster Dijkstra Loerakker), 1972, uitvoering fase 5, bouw souterraintheater en kinde-; Dijkstra, Tj. (architectengroep Verster Dijkstra Loerakker), 1974, uitvoering fase 7-; Dijkstra, Tj. (architectengroep Verster Dijkstra Loerakker), 1975, uitvoering loods-; Dijkstra, Tj. (architectengroep VDL), 1979, KIT studie en bouw glazen kap-; Dijkstra, Tj. (architectengroep VDL), 1980, bouw depot en parkeergarage-; Rekveld, H.Th. (Adviesbureau voor Bouwtechniek Arnhem), 1987, adviseur constructies-;
Adres: Mauritskade 63, 1092 AD, Amsterdam;
Archiefgegevens: Archief Nai/NIEU 17 t/m 52, 548; archief Dijkstra/5808, 5816, 6549, 6625, 7024,
Bijzonderheden:

Dijkstra werkte gefaseerd aan de renovatie en aanpassing van het bestaande gebouw van het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Eerst gaf hij in 1958 inrichtingsadvies, maar het echte werk begon pas in 1965. Toen werd een plan van aanpak voor een gefaseerd renovatieplan voor het gebouw opgesteld dat in de daarop volgende jaren werd uitgevoerd. In 1965 werden fase 1 tot en met 3 gerealiseerd die vooral uit herstelwerkzaamheden bestonden. In 1970 werden studies gedaan naar de uitbreiding van de westvleugel en naar een garage voor het logeergebouw. Beide studies kwamen niet tot uitvoering.Begin jaren zeventig was fase 6 van het meerjarenplan voor renovatie aan de orde. Dit omvatte de restauratie en verbouwing van het Tropenmuseum. Dit viel samen met de komst van Jean Leering als nieuwe directeur. Er werd een bouwcommissie samengesteld en daarmee werden afspraken gemaakt over de uitgangspunten en de te volgen koers. Essentieel daarbij was het terugbrengen van de ruimtelijke structuur van het museum in zijn oorspronkelijke staat. Zo moest de centrale lichthal met bovenlicht weer in open relatie met de omgangen komen te staan. Ook moest de lichthal geschikt worden gemaakt voor zowel tijdelijke tentoonstellingen als muziek- en dansuitvoeringen. Verder moesten het depot en de werkplaatsen in het souterrain worden verbeterd en uitgebreid. Tot slot moesten de zolders geschikt worden gemaakt als geklimatiseerde depotruimte en er moest een restaurant worden toegevoegd met terras aan het Oosterpark. Fase 5 werd uitgesteld tot na het gereedkomen van fase 6. In deze bouwfase werd de binnenplaats aan de zuidzijde van het museum bebouwd met een museum voor kinderen. Het Kindermuseum was een dubbelhoge ruimte en had langs twee zijden een balkon. De volledig glazen wand bood fraai uitzicht op het Oosterpark. Onder het Kindermuseum kwam een intiem theatertje.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...