Naam: Nederlands Openluchtmuseum Arnhem
Type: landelijke gebieden; ,musea; ,openluchttheaters; ,stedelijke gebieden; ,tentoonstellingsgebouwen;
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Kloot Meijburg, H. van der, 1914, 1915, Totaalplan-; Kloot Meijburg, H. van der, 1918, Hulpmuseumgebouw-; Kloot Meijburg, H. van der, 1930, Hoofdgebouw-;
Adres: Hoeferlaan, Arnhem; Schelmseweg 89, 6816 SJ, Arnhem;
Bijzonderheden:

Van der Kloot Meijburg ontwierp in overleg met directeur A.A.G. van Erven Dorens, J.P. van Lonkhuyzen van de Nederlandsche Heidemaatschappij en de Arnhemse stedenbouwkundige W.F.C. Schaap het 'Totaalplan' voor het Nederlands Openluchtmuseum, dat in 1915 werd gepresenteerd. Het plan is in enigszins gewijzigde vorm uitgevoerd. Het museumterrein, gelegen op de Waterberg bij Arnhem, wordt omsloten door de Schelmseweg aan de zuidzijde, de Hoeferlaan (vroeger Kluizeweg) aan de westzijde en de Waterbergseweg aan de Oostzijde. Tegenwoordig ligt de bezoekersingang aan de Hoeferlaan, maar de plaats van de oorspronkelijke ingang is nog te herkennen aan de Schelmseweg. De oorspronkelijke poorthuisjes zijn verdwenen en later vervangen door een hek. Volgens het plan uit 1915 betrad de bezoeker het terrein aan de Schelmseweg, waarna men met de wijzers van de klok mee een rondweg over het terrein kon volgen, rond om de centraal gelegen Grote Weide. De route voerde eerst langs een aantal primitieve hutten, zoals een Volendammer palingleurdershut en een Drentse plaggenhut. Vervolgens kwam men in de groep gebouwen uit Overijssel, waar een l?s hoes was te zien. Deze woonvorm zag men als de ontwikkelingsfase die volgde op de primitieve hut. Daarna kwam de bezoeker in de afdeling Gelderland, waar meer ontwikkelde boerderijen van het hallenhuistype stonden. Hallenhuisboerderijen waren ook te zien in de volgende afdelingen, met boerderijen uit Utrecht en Zuid-Holland. Deze gebouwen stonden in het lagere deel van het museum, waar ook waterpartijen konden worden aangelegd. Na Zuid-Holland volgden Noord-Holland, Friesland, Groningen en Zeeland. Bij Noord-Brabant en Limburg kwam de bezoeker weer in het hogere, meer bosrijke deel van het museum. Van der Kloot Meijburg combineerde in zijn opzet de indeling naar boerderijtype met een indeling naar provincie en probeerde daarbij ook zoveel mogelijk rekening te houden met de landschappelijke kwaliteiten van het museumterrein. Hij streefde naar een rondwandeling die een indruk gaf van landelijk Nederland, al kwamen de Hollandse polderlandschappen op de Veluwe minder goed tot hun recht dan de Zuid- en Oost-Nederlandse landschappen. Nog altijd is de indeling naar provincies in hoofdlijnen ingedeeld volgens de opzet van Van der Kloot Meijburg. Van der Kloot Meijburg ontwierp ook enkele museumgebouwen. Als eerste verrees echter in 1918 een 'Hulpmuseumgebouw' aan de Schelmseweg. Dit was een langgerekt bakstenen gebouw met een steil zadeldak. Rond 1920 ontwierp hij een nieuwe hoofdingang met caf?-restaurant en een hoofdgebouw. Beide panden, getekend in een landelijke trant met rieten daken, werden niet uitgevoerd. In 1930 ontwierp Van der Kloot Meijburg opnieuw een hoofdgebouw, dat werd gesitueerd aan de westzijde van de Grote Weide. Het gebouw bestaat uit een aantal hallen met steile, met pannen gedekte zadeldaken. Ook zou er een entree komen met een toren met een slanke spits. Deze kerk-achtige ingangspartij is echter nooit uitgevoerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn de gebouwen van Van der Kloot Meijburg verloren gegaan. Op de de plaats van het hoofdgebouw verrees een nieuw pand met een rieten kap. Dit heeft op zijn beurt in 2000 plaats moeten maken voor het huidige entreecomplex. Van der Kloot Meijburg ontwierp ook een openluchttheater.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...