Naam: Kantoorgebouw NVCP, James Wattstraat 100, Amsterdam (ontwerp H. Salomonson)
Type: kantoorgebouwen;
Uitgevoerd: ja
Bestaand: ja
Architecten: Salomonson, H., 1964, 1966; Salomonson, H., 1958, prijsvraagontwerp (niet uitgevoerd)-; Davidson, Ir.H.F.D., 1964, 1966, medewerking-; Sterkenburg, J.J. (Bureau DSBV), 1964, 1966, uitvoering-; Ruys, M., 1966, ontwerp binnentuin-;
Adres: James Wattstraat 100, Amsterdam;
Archiefgegevens: NAi/SALO 162, 612, 614
Prijsvraag: Meervoudige opdracht gebouw NVCP
Bijzonderheden:

Het Nederlands Verkoopkantoor voor Chemische Producten (NVCP), een naoorlogs samenwerkingsverband in de chemische industrie, nam in 1958 het initiatief tot een prijsvraag voor een kantoorgebouw in Amsterdam onder het motto ?Nieuw Amsterdam?. Het kantoorgebouw moest gerealiseerd worden in een kom naast het Prins Bernhardplein, een belangrijk verkeersplein voor het Amstelstation, direct naast het Europahuis en de Casa Academica. Salomonson won de prijsvraag. Het was zijn eerste grote kantoorgebouw (na de interieuropdrachten voor het Van Leergebouw en het RAI-congrescentrum). In het programma van eisen ging men uit van een verzamelgebouw dat voor een groot gedeelte verhuurd zou worden. De hoofdvorm, vastgelegd door de dienst Stadsontwikkeling, bestond uit een langgerekt bouwwerk loodrecht op het in aanbouw zijnde Europahuis (architect Maaskant) en hiermee door een dubbel trappenhuis verbonden. In het winnende ontwerp van Salomonson keerde het gebouw zich naar het grote verkeersplein en had het aan die zijde de hoofdingang. Het verkeer van de James Wattstraat ging onder het gebouw door en de zuidgevel bestond uit balkons. In overleg met het bureau Maaskant werd een gezamenlijk ontwerp voor het verbindingsdeel gemaakt Een laag kantinegedeelte sloot het gebouw af van een naastgelegen garage. Het pand werd uit kostenoverwegingen niet volgens het prijsvraagontwerp uitgevoerd. Aantekening van Salomonson: ?Ons plan werd gekozen maar uit economische motieven niet gebouwd. In een nacht ontwierpen wij een plan dat de helft mocht kosten en in 1965 werd uitgevoerd.? Ook tijdens de bouw werden wijzigingen doorgevoerd (uitbreiding met een lunchpaviljoen en een negende verdieping). De bouw werd uitgevoerd in de periode juli 1963 (eerste paal) tot eind 1965. De offici?le opening vond plaats in oktober 1966. Het gerealiseerde gebouw aan de James Wattsstraat heeft een zeer heldere opzet: een losstaande doos van negen verdiepingen op zuilen, met een flexibele open indeling identiek per verdieping. De constructie van het gebouw bestaat uit een gestorte betonnen kern voor liften en trappenhuis, daaromheen een krans van betonkolommen die de betonnen vloeren dragen. De gevels werden bekleed met prefabelementen (pendelkolommen, witte schokbetonplaten, iroko houten kozijnen met thermopane en thermolux glas). De horizontale banden in de gevel tussen de vensterstroken bevatten regenafvoer per etage. Het gebouw heeft geen kelder. Alle installaties (zoals de airconditioning) werden ondergebracht op de begane grond. De hoge begane grond is opengewerkt met bij de ingang een terugspringende glasgevel. In de ruime entreehal (glas, natuursteen, hout en baksteen) is de eerste etage als een insteekverdieping (entresol) geconstrueerd waardoor een verrassende ruimtewerking ontstond. Het trappenhuis is net voor de insteek geplaatst en is er door een luchtbrug mee verbonden. In de entreehal lag een groot kleed van de textielontwerpster Greten Neter-K?hler. Tijdens de bouw werd besloten het gebouw aan de noordzijde uit te breiden met een lunchpaviljoen. Deze aanbouw werd boven de fietsenstalling gesitueerd en verbonden met de insteekverdieping. Omdat het uitzicht weinig fraai was werd alleen een horizontale glasstrook vlak onder het dak aangebracht (een motief dat ontleend lijkt aan de kerk in Ronchamp van Le Corbusier). De vierkante lunchruimte is hierdoor sterk naar binnen gekeerd, rond een kleine binnenplaats, die aan vier zijden omgeven wordt door verschuifbare glaswanden. Mien Ruys verzorgde de beplanting van de binnenplaats. Het interieur van de lunchruimte werd met natuurlijke materialen afgewerkt om onderscheid te maken tussen werk en ontspanning. De kantooretages in het gebouw zijn identieke neutrale kantoorruimtes met een grote mate van flexibiliteit, rond de kern van trappenhuis, lift en sanitair. De detaillering van het interieur is nauwkeurig uitgewerkt, tot en met de belettering (in het gehele gebouw ontworpen door Gerard Wernars). De zijwanden van het trappenhuis zijn uitgevoerd in geschuurd en gesausd reli?f beton waarbij het verticale strepenreli?f telkens een variant heeft die per verdieping verschuift. De constructieberekeningen en de leiding van de uitvoering van het werk berustten bij ir. J.J. Sterkenburg, lid van architectenbureau DSBV (Drexhage, Sterkenburg, Bodon en Venstra). Hoofd-aannemer was de firma BAM. Aantekening van Salomonson in oktober 1966: ?NVCP kantoorgebouw in gebruik genomen. Een gebouw met een warm hart en enkele gebreken. Opening 22 oktober.? Toelichting bij het ontwerp door Salomonson omstreeks 1986: ?Het is een klein gebouw, het NVCP, naast het zoveel machtiger Europahuis. Het ligt ook wat wonderlijk in een kuil, voor wie Amsterdam langs de Gooise weg verlaat. Er was eerst een groter plan, gekozen uit een meervoudige opdracht, maar dit werd om economische redenen opgegeven. De situatie als geheel gezien, als atmosfeer dus, heeft grote invloed gehad op de materiaalkeuze. De wat kille diepe ligging vroeg om enige warmte in de materialen en zo vonden we voor de wanden van de hal en de dichte stukken buiten een oranje baksteen. Voor de raamkozijnen werd blank iroko gekozen en de dichte gevelgedeelten zijn met witte schokbetonplaten bezet. De uitvoering van het werk werd op de hem eigen, unieke wijze begeleid door ir. Johan Sterkenburg.? Het gebouw was in 2007 in hoofdvorm nog aanwezig. De gevelbekleding en de houten kozijnen zijn echter gewijzigd. Ook het interieur is niet bewaard.

  Literatuur

Illustraties:

Literatuur wordt geladen ...