Naam:	Klooster Paters Redemptoristen Roermond
Type:	kloostercomplexen;
Opdrachtgever:	Bisdom Roermond/Rijkswaterstaat
Uitgevoerd:	ja
Bestaand:	ja
Architecten:	Weber, K.E.M.H.A.F., 1863; Cuypers, P.J.H., 1919, oostvleugel-; Kayser, Joh., 1895, 1896, kapel-;
Bijdragen:	onbekend -uitvoering-,
Adres:	Parklaan 3, 6045 BS, Roermond (L);
Archiefgegevens:	Archief van de Paters Redemptoristen Roosendaal/bouwtekenigen

Bijzonderheden:

Roermond heeft sinds het begin van de vijftiende eeuw een bedevaartsplek waar velen naar toe komen om het Wonderbeeld van Maria te vereren. Vanaf 1418 wordt in de kapel van Onze Lieve Vrouw in 't Zand het Mariabeeldje bewaard. In 1862 besloot de bisschop van Roermond, Monseigneur Paredis, de zorg van het heiligdom toe te vertrouwen aan de Paters Redemptoristen waarmee hij een geweldige impuls gaf aan de kapel als bedevaartsoord. Teneinde de orde te kunnen huisvesten kreeg Karel Weber in 1863 de opdracht ten zuiden van de kapel een klooster te bouwen, wat een van Webers zeldzame niet-kerkelijke opdrachten werd. Zijn eerste plan behelsde naast het kloostercomplex een nieuwe vijfzijdige koorsluiting met omgang en straalkapellen voor de bestaande kapel uit 1689. In het uitgevoerde ontwerp bleef de bestaande kapel echter geheel bewaard en plaatste Weber een overwelfde loopgang tegen de zuidzijde van de kapel. Het eigenlijke kloostercomplex bestond uit drie vleugels van twee bouwlagen die aan een rechthoekige binnenplaats gesitueerd waren. Ten zuidoosten van de kapel werd een kleine kloosterkapel opgetrokken. Voor de gevelopzet hanteerde Weber rechthoekige kruisvensters en neogotische motieven, zoals gebonden lancetvensters met oculi en vierpassen. De kapel in 't Zand werd in 1895 door een rijzig neogotisch gebouw van Johannes Kayser (1842-1917) vervangen. Hierbij ging een deel van Webers westvleugel verloren en werd het klooster aan de oostzijde uitgebreid. Ook P.J.H. Cuypers pleegde na 1900 enkele ingrepen. In 1998 werd het complex nogmaals ingrijpend verbouwd.

  Literatuur